- afnemen
- {{afnemen}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [van een plaats verwijderen] take off/away ⇒ remove (from)2 [van het hoofd nemen] take off3 [wegnemen] remove4 [reinigen] clean5 [afpakken] deprive6 [laten afleggen] hold ⇒ administer7 [kopen] buy ⇒ purchase8 [kaartspel] cut♦voorbeelden:1 stof afnemen • dusthet kleed van de tafel afnemen • take/remove the cloth from the table2 zijn hoed afnemen • take off one's hat; 〈als groet〉 raise one's hat3 iemand bloed afnemen • take blood/a blood sampleeen gulden van het geld afnemen • subtract a guilder4 meubels afnemen • dust furniturede tafel met een natte doek afnemen • wipe (off) the table with a damp clothmet zeep afnemen • wash (down) with soap5 〈school(wezen)〉 een kind een mes afnemen • confiscate a child's knifeiemand zijn rijbewijs afnemen • take away someone's driving licence6 iemand de biecht afnemen • hear someone's confession 〈ook figuurlijk〉iemand een eed afnemen • administer an oath to someone; swear someone in 〈bijvoorbeeld getuige, nieuw lid, bij ambtsaanvaarding〉iemand een examen afnemen • examine someone7 goederen afnemen • purchase goodsII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [verminderen] decrease ⇒ decline2 [korter/kleiner worden] shorten♦voorbeelden:1 onze belangstelling nam af • our interest fadedbij afnemende wind • with subsiding windin gewicht afnemen • lose weight2 de maan neemt af • the moon is waning
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.